Drents Plateau en Friese Wouden
Uniek aan het Drents Plateau is het grootschalig voorkomen van keileem, dicht aan het oppervlak. Daarin verschilt dit ijstijdlandschap van de overige ‘Pleistocene’ streken – alle zandgronden van Oost- en Zuid-Nederland. Keileem houdt water beter vast. Dat heeft vele gevolgen: grootschalig voorkomen van vochtige heide, het beter vasthouden van kalk en andere mineralen en de vorming van vele beken, zoals de Hunze, de Drentse Aa en de Beiler Stroom en Dwingelerstroom. Waar de oorspronkelijke meanders intact zijn gebleven of zijn hersteld, kan de plantenrijkdom heel hoog zijn.
Langs de randen van het Drents Plateau bestaat een overgangszone met dunne hoogveenrestanten op zand en keileem (in praktijk vaak ‘venig zand’). Deze gebieden kunnen heel rijk zijn aan elzensingels: oude landschapselementen vol wilde planten en andere biodiversiteit. Die overgangszone bevindt zich in het zuidoostelijke deel van Friesland (waaronder de Friese Wouden) en de noordpunt van Overijssel. Op veel plekken zijn hier in het landschap nog contouren bewaard van voor de ruilverkaveling.
Dat is anders aan de oostflank van het Drents Plateau. Ooit lag hier een van de grootste hoogveengebieden van West-Europa (het Bourtangermoeras of Bourtangerveen). Hier is een ontginningslandschap met zandige of venig zandige bodem van overgebleven, de Veenkoloniën. Toch is de unieke hoogveennatuur niet helemaal verdwenen uit de regio: het zuidelijkste puntje is bewaard gebleven – wat nu bekend staat als natuurgebied Bargerveen.
Wat mij plezier geeft is alles zien groeien en ontwikkelen, en de natuur daarmee helpen.
Astrid, Drents Plateau en Friese Wouden.
Waar precies?
Het is een omvangrijke streek, die het volledige noordelijk deel van ‘Pleistoceen Nederland’ beslaat (vaak aangeduid als ‘de zandgronden’) – dat wil zeggen de landschappen die beïnvloed zijn door de twee laatste ijstijden.
De beste beschrijving is een ruim getekend ‘rondje om Drenthe’: de zuidgrens loopt van Coevorden en Hoogeveen, met de klok mee naar de omgeving van Steenwijk en Paaslo in de Kop van Overijssel, en dan naar Wolvega in Friesland, recht naar het noorden via Drachten naar Damwâld (de Friese Wouden) en dan via het zuidelijke deel van het Groningse Westerkwartier richting Haaren en dan verder oostelijk via de Groningse Veenkoloniën zuidwaarts tot Emmen. Ook Gaasterland in Friesland zou geografisch en ecologisch nog tot dezelfde streek gerekend kunnen worden.
Icoonsoorten van Drents Plateau en Friese Wouden
Dé icoonsoort van het Drents Plateau is misschien wel de Zweedse kornoelje. In het noorden van Drenthe bevindt zich in elk geval de laatst overgebleven groeiplaats van deze kouminnende wit-paarse bloeier, die in tegenstelling tot de bekendere rode en gele kornoelje geen struik, maar een laag kruid is.
Het meest karakteristieke bloeiende kruid voor de streek is misschien eerder dophei. Dat komt doordat op de slecht doorlatende keileemlaag van oudsher zeer omvangrijke natte heidevelden voorkwamen. Het nog resterende Dwingelderveld is nog steeds het grootste natte heidegebied van West-Europa. Naast dopheide, struikheide en kraaiheide komt er nog een vierde heidesoort voor: lavendelheide.
Op de vochtige heide komt bovendien nog klokjesgentiaan voor, waardoor in het midden en zuidwesten van de streek nog gentiaanblauwtjes vliegen. Dat zijn ook de plekken waar lokaal nog de grote gele bloemen van valkruid (arnica) te zien zijn – een wilde plant die de afgelopen decennia sterk achteruit is gegaan.
In dergelijke grazige voedselarme (heischrale) graslanden groeit ook tormentil, een klein geel bloemetje dat een beetje lijkt op een kleine boterbloemsoort, maar niet vijf maar vier bloemblaadjes heeft. Rond tormentilvelden kan een andere specialiteit van het gebied worden bewonderd: de zeer zeldzame tormentilzandbij, die alleen nog voorkomt in Drenthe. Net als de heidebij is het een echte icoonsoort voor deze noordelijke streek.
Naast de gentiaanblauwtjes is de streek nog meer icoonvlinders rijk, zoals de donkere grasuil, de braamvlinder en de bruine vuurvlinder.Ook meerdere struiken en bomen zijn kenmerkend. De meest karakteristieke wilg is de kouminnende laurierwilg, die verspreid over de drie noordelijke provincies nog vrij algemeen voorkomt. De meest karakteristieke roos is de heggenroos.
Bijzondere aandacht verdienen de overgangslandschappen aan de westkant van het plateau, zoals de Kop van Overijssel en met name de Friese Wouden. Daar hebben voor Nederlandse begrippen grote hoeveelheden groene landschapselementen de ruilverkaveling overleefd. Naast houtwallen gaat het vooral om elzensingels. De basis wordt gedragen door de zwarte els en de es, maar het zijn tevens belangrijke groeiplaatsen voor autochtone struiken waaronder gelderse roos, eenstijlige meidoorn en wilde kamperfoelie, maar ook zeer zeldzame soorten zoals de viltroos, berijpte viltroos, schijnviltroos en de schijnheggenroos, viltroos, schijnviltroos en berijpte viltroos – waarvan er in de oude elzensingels van de Friese Wouden naar verluidt nog één exemplaar van groeit.
Wat betekent dit voor jouw tuin?
Zoals in alle zandstreken geldt dat de grootste rijkdom van wilde bloeiende kruiden mogelijk is op gronden die niet bemest worden. Dus vooral geen tuinaarde gebruiken, en als dat in het verleden wel is gebeurd, helpt het om eerst een tijd regelmatig te maaien en dat maaisel af te voeren. Na verloop van tijd ontstaat dan een voedselarm evenwicht, waarin bijvoorbeeld een plant als tormentil kan gedijen.
Delen van het Drents Plateau zijn van nature vochtig, omdat ze venig zijn of een slecht doorlatende keileembodem hebben. Het moderne landschap is meer uitgedroogd en dat geldt ook voor tuinen. Voor sommige planten kan het goed zijn een vochtige zone te maken, bijvoorbeeld een deels afgegraven hoek in halfschaduw of een moeras met vijverfolie op (flinke) diepte.
In zo’n ietwat vochtiger zone kan bijvoorbeeld dophei groeien of zelfs klokjesgentiaan – of de laurierwilg. Voor alle zeldzame rozensoorten geldt dat ze niet gedijen op sterk verzuurde grond. Bij aanplant van dergelijke struiken kan het helpen de tuin licht te bekalken.
Met geluk kun je ook een bruin vuurvlinder in je tuin bewonderen. Die maken graag gebruik van nectarrijke bloemen en hebben als waardplanten braam (eerste generatie) en struikheide of dopheide (tweede generatie) nodig.
Heb je niet een tuin, maar een erf? Denk dan ook aan de cultuurhistorisch én ecologisch waardevolle landschapselementen van de streek. Op de droge delen van het plateau staan van oudsher houtwallen met diverse struiksoorten, en langs de wat vochtiger flanken horen elzensingels (met wilde kamperfoelie en tal van andere struiken) het landschap te sieren.
Bloemenweide maken?
Reserveer hier Drents Plateau en Friese Wouden-streektuinmengsel
De inheemse kwekerij Cruydt-Hoeck heeft samen met Streektuinen.nl voor elk van de 25 streken een apart mengsel ontwikkeld van bloeiende kruiden die goed passen in de bewuste streek, en tot hun recht kunnen komen in tuinen.
Verhalen uit Drents Plateau en Friese Wouden
Wij willen heel graag meer verhalen gaan vertellen (in tekst en beeld) over icoonsoorten en andere unieke natuur per streek, over individuele streektuinen, en wellicht ook Streektuindagen organiseren waarbij jullie bij elkaar op bezoek kunnen gaan voor inspiratie. Meld dus vooral je tuin aan. Je kunt dan als je dat leuk vindt ook iets vertellen over jouw tuin!
Echt ‘schrale’ soorten zaaien? Zorg dan voor een zeer arm zaaibed – of overweeg een groendak!
Kom op 9 november ook naar het Heggenfestijn in Wijhe (en ga met plantgoed naar huis)
Ook genieten van slobkousbijen in je tuin? Dan heb je deze vochtminnende plant nodig
Voeg jouw tuin toe aan Drents Plateau en Friese Wouden!
Door mee te doen voeg je een klein natuurgebiedje toe aan jouw straat, kun je vier seizoenen per jaar genieten van een levende tuin – en versterk je de unieke biodiversiteit van jouw streek, door een klein leefgebied te creëren voor kenmerkende planten en dieren.
Tuinen in deze streek
Lokale initiatieven
- Ken je een relevant lokaal initiatief? Laat het ons weten!
- Heel Drenthe Zoemt
- Roeg!