Komende winter een boom of struik planten? Hier zie je welke (ecologisch waardevolle) soorten thuishoren in jouw streek!

Achterhoek, Brabantse Maasstreek, Brabantse zand- en leemstreek, Centrale stuwwallen, De Peel, Drents Plateau en Friese Wouden, Friese en Groningse zeeklei, Friese Meren tot Weerribben, Gelderse Poort en Pannerden, Hollands en Utrechts laagveengebied, IJsseldal, IJsselmeerpolders en Zuiderzeedijken, Kalkrijke Hollandse duinstreek, Laaglandrivieren, Limburgs heuvelland, Limburgse Maasstreek, Reestdal, Regge en Sallandse Heuvelrug, Rijk van Nijmegen, Twente, Vechtdal, Wadden en noordelijke duinstreek, West-Friesland, Zeeuwse zandgronden, Zuidwestelijke zeekleipolders

November staat voor de deur, en dus begint er weer een nieuw plantseizoen. Heb jij nog ruimte voor een boom of struik in de tuin, of wil je misschien een mooie heg planten? Neem dan eerst een kijkje bij ons advies per streek in dit artikel – zodat je ook optimaal de biodiversiteit in je tuin kunt versterken.

Als je doel is een tuin te hebben met zo veel mogelijk biodiversiteit, dan zul je vast al weten dat inheemse bomen en struiken véél meer leven aantrekken dan uitheemse soorten of doorgekweekte cultivars. Het gaat daarbij niet alleen om bestuivende insecten, zoals dagvlinders, nachtvlinders, wilde bijen en zweefvliegen – maar om nog veel meer organismen, zoals gallen, schimmels, loopkevers en bladluizen, die in onze contreien vaak over duizenden jaren relaties hebben opgebouwd met bijvoorbeeld lindes, specifieke wilgen of meidoorns.

Veel van die bomen en struiken komen onregelmatig verspreid voor door ons land. Dat heeft te maken met verschillen in ondergrond en zelfs in klimaat – maar ook met verschillen in landgebruik. Op veel plaatsen is het oorspronkelijke landschap grootschalig op de schop gegaan, waardoor wilde populaties vrijwel geheel verdwenen zijn.

De hoge waarde van een ‘streekstruik’

Om je tuin optimaal aan te sluiten op de lokale ecologie – de gedachte achter Streektuinen – raden wij aan waar mogelijk één of meerdere ‘streekplanten’ toe te voegen aan de tuin. Dat is van waarde bij bloeiende kruiden, maar net zozeer bij streekkenmerkende bomen en struiken.

Het toepassen van soorten die in de omgeving nog in wilde populaties voorkomen heeft de hoogste ecologische waarde, omdat juist daar ook veel insecten zullen voorkomen die specifiek van de aanwezigheid van deze bomen en struiken afhankelijk zijn.

Door zulke bomen en struiken ook te laten terugkeren in jouw tuin, voeg je dus betrekkelijk eenvoudig ‘een extra stapsteen toe’ aan de lokale ecologie – opnieuw de Streektuin-gedachte.

Kies voor autochtoon plantgoed

Deze benadering vraagt wel een extra zorgvuldigheid. Wie bijvoorbeeld sleedoorn aanplant pal naast de laatste wilde sleedoornstruwelen van Nederland, moet er zorg voor dragen dat deze aanplant de wilde populaties versterkt in plaats van bedreigt.

Wij zijn daarom van mening dat inmiddels álle aanplant ‘autochtoon’ zou moeten zijn. Dat houdt in dat het plantgoed is opgekweekt uit zaden die direct of indirect (de genenbank van Staatsbosbeheer) afkomstig zijn uit onze laatste wilde populaties. In tegenstelling tot regulier plantgoed, bevat autochtoon plantgoed een hoge onderlinge genetische variatie – terwijl die lokale genen op landschapsschaal juist heel zeldzaam zijn geworden. Door die lokale genetische variatie terug te brengen in de populaties, vergroot het aanpassingsvermogen van de soorten en kunnen groeiplekken ontstaan die weerbaarder zijn tegen alle bedreigingen van de toekomst, waaronder ziekten, plagen en klimaatverandering.

We zeggen dit ook omdat het aanbod van autochtoon plantgoed – dankzij de genenbank en het kweekprogramma van Staatsbosbeheer – inmiddels voor veel soorten ruim genoeg is. Het verschilt verder per seizoen wat beschikbaar is, maar wij zijn van mening dat het soms beter is om nog een of twee jaar geduld te hebben dan toch de keuze te maken voor ‘regulier plantgoed’.

Heb jij twijfels of aangeboden plantgoed autochtoon is? Kijk dan op het plantpaspoort en vraag naar het bijbehorende certificaat van de Nederlandse Algemene Keuringsdienst (NAK), die toeziet op de herkomst van zaden tijdens het kweekproces. Deze alertheid, ook bij consumenten, voorkomt dat er gesjoemeld wordt.

Wilde populaties staan onder druk

Waarom vinden wij regulier plantgoed ongeschikt, ook in ecologische tuinen? Omdat de laatste wilde populaties van onze bomen en struiken in Nederland ernstig bedreigd zijn. Slechts drie procent van onze bossen en houtwallen bestaat nog voor een deel uit wilde bomen en struiken – alle rest is (nazaat van) aanplant uit andere streken.

Dit geldt niet alleen voor de uitheemse soorten, zoals de Douglasspar of Amerikaanse eik, maar óók een zeer groot deel van de officieel inheemse soorten. Die zijn niet afkomstig uit wilde Nederlandse populaties (autochtoon), maar bijvoorbeeld uit de Balkan of Zuid-Europa (wél ‘inheems’, maar niet ‘autochtoon’ – zie daar het verschil). Een voorbeeld is de door Rijkswaterstaat massaal aangeplante sleedoorn langs Nederlandse snelwegen. Deze is uit Zuid-Europa afkomstig, heeft een ander bloeiritme dan onze wilde sleedoorn – en mede daardoor andere interacties met insecten.

Om de resterende 3 procent van het ecologisch erfgoed van wilde bomen en struiken veilig te stellen, zou naar onze mening inmiddels álle aanplant erop gericht moeten zijn deze populaties te versterken in plaats van verder te verzwakken.

Lijsterbes en inheemse vogelkers in De Peel
Lijsterbes en inheemse vogelkers in De Peel, twee ecologische ‘powerhouses’ die het doorgaans ook goed doen op zure zandgronden en venige bodems.

Advies per streek

We richten ons in dit overzicht vooral op iconische struiken en in mindere mate op enkele (snoeibare) bomen. Het gaat dus hoofdzakelijk om soorten die in tuinen toepasbaar zijn – en in alle gevallen om soorten met hoge ecologische waarde. Enkele extreem zeldzame soorten, waaronder enkele wilde rozen, en dwergstruiken zoals de berggamander of het peperboompje zijn buiten beschouwing gelaten. Deze soorten zijn niet commercieel verkrijgbaar en vragen vooral een lokaal beschermingsprogramma om de laatste groeiplaatsen veilig te stellen en waar mogelijk te versterken.

Het advies is met name gebaseerd op het voorkomen van bomen en struiken in wilde (autochtone) populaties per streek. In streken waar deze laatste wilde populaties volledig zijn verdwenen door ruilverkaveling en schaalvergroting is gekeken naar de geschiktheid van de bodem – om zo enkele soorten te reconstrueren die er ‘eigenlijk behoren te staan’.

De volgorde van de soorten is verder willekeurig – en de suggestie onvolledig. Maar hopelijk helpt deze lijst toch met jullie ecologische streektuininspiratie!

  1. Wadden en noordelijke duinstreek (duinstreek ten noorden van Bergen): dauwbraam, duinroos, egelantier, beklierde hondsroos, heggenroos, kale struweelroos, behaarde struweelroos, schijnkraagroos, duindoorn, wilde lijsterbes, Gelderse roos, laurierwilg, eenstijlige meidoorn.
  2. Drents Plateau en Friese Wouden: heggenroos, laurierwilg, viltroos, schijnviltroos, behaarde struweelroos, kale struweelroos, wilde lijsterbes, sporkehout, eenstijlige meidoorn, tweestijlige meidoorn, wilde hazelaar, Gelderse roos, wilde kardinaalsmuts, zwarte bes, laurierwilg, wilde appel, els, es.
  3. Friese en Groningse zeeklei: laurierwilg, eenstijlige meidoorn, gewone vlier, schietwilg, boswilg, egelantier, heggenroos, veldesdoorn, rode kornoelje, sleedoorn, els, es.
  4. Friese Meren tot Weerribben: laurierwilg, grauwe wilg, geoorde wilg, gewone vogelkers, wilde lijsterbes, sporkehout, els, es
  5. Reestdal: laurierwilg, eenstijlige meidoorn, tweestijlige meidoorn, hondsroos, beklierde hondsroos, geoorde wilg, wilde lijsterbes, gewone vogelkers, bosaalbes, zwarte bes, Gelderse roos, sporkehout, els, es.
  6. Vechtdal: sleedoorn, bittere wilg, egelantier, heggenroos, beklierde heggenroos, kleinbloemige roos, viltroos, boswilg, tweestijlige meidoorn, wegedoorn, sporkehout, wilde kardinaalsmuts, zwarte bes, bosaalbes.
  7. IJsseldal: eenstijlige meidoorn, veldesdoorn, rode kornoelje, sleedoorn, zuurbes, wegedoorn, schietwilg, hondsroos, viltroos, beklierde heggenroos, zwarte populier.
  8. Regge en Sallandse Heuvelrug: sporkehout, wilde lijsterbes, gewone vogelkers, geoorde wilg, rossige wilg, grauwe wilg, laurierwilg, boswilg, zwarte bes, Gelderse roos, brem.
  9. Twente: eenstijlige meidoorn, tweestijlige meidoorn, sleedoorn, hondsroos, viltroos, gewone vogelkers, wilde lijsterbes, Gelderse roos, wilde kardinaalsmuts, wilde mispel, wilde peer, wilde appel, bosaalbes, kruisbes, hazelaar, veldesdoorn, rode kornoelje, boskriek (zoete kers), winterlinde.
  10. Achterhoek: tweestijlige meidoorn, hazelaar, Gelderse roos, wilde kardinaalsmuts, wegedoorn, rode kornoelje, sleedoorn, hondsroos, viltroos, gewone vogelkers, sporkehout, wilde lijsterbes, wilde appel, wilde mispel, wilde peer, bosaalbes, veldesdoorn, haagbeuk, boskriek (zoete kers), winterlinde, taxus.
  11. Gelderse Poort (Oostelijke Rijn: Millingerwaard, Ooijpolder tot Arnhem): rode kornoelje, veldesdoorn, eenstijlige meidoorn, sleedoorn, schietwilg, grauwe wilg, boswilg, hondsroos, heggenroos, beklierde heggenroos, gewone vlier,zwarte populier.
  12. Rijk van Nijmegen (Stuwwallen m.u.v. Rijn en Maas): eenstijlige meidoorn, boswilg, hazelaar, sporkehout, hondsroos, tweestijlige meidoorn, Gelderse roos, wilde appel, wilde kruisbes, zwarte bes, haagbeuk, boskriek (zoete kers), winterlinde.
  13. Brabantse Maasstreek: eenstijlige meidoorn, tweestijlige meidoorn, sleedoorn, egelantier, hondsroos, wegedoorn, rode kornoelje, veldesdoorn, grauwe wilg
  14. Limburgse Maasstreek: eenstijlige meidoorn, tweestijlige meidoorn, veldesdoorn, wilde kardinaalsmuts, rode kornoelje, sleedoorn, wegedoorn, hondsroos, beklierde heggenroos, egelantier, hazelaar, wilde appel, haagbeuk, boskriek (zoete kers), winterlinde.
  15. Brabantse zand- en leemstreek: gewone vogelkers, Gelderse roos, wilde lijsterbes, sporkehout, tweestijlige meidoorn, hondsroos, viltroos, zwarte bes, bosaalbes, gewone vlier, hazelaar, haagbeuk, 
  16. De Peel: sporkehout, geoorde wilg, grauwe wilg, wilde lijsterbes, gewone vogelkers, zwarte bes, bosaalbes, wilde mispel, Gelderse roos.
  17. Limburgs heuvelland: eenstijlige meidoorn, tweestijlige meidoorn, gele kornoelje, bosroos, sleedoorn, hondsroos, beklierde heggenroos, egelantier, kraagroos, rode kornoelje, wilde kardinaalsmuts, wilde liguster, hazelaar, bosaalbes, wilde kruisbes, haagbeuk, boskriek (zoete kers), (wilde) gewone esdoorn, winterlinde, zomerlinde.
  18. Zeeuwse zandgronden: wilde kardinaalsmuts, zuurbes, wilde liguster, wegedoorn, eenstijlige meidoorn, kruisbes, hondsroos, viltroos, schijnkraagroos, wilde lijsterbes, hulst (specifiek Zeeuws-Vlaanderen).
  19. Zuidwestelijke zeekleipolders (Zeeuwse en Zuid-Hollandse zeekleipolders): eenstijlige meidoorn, sleedoorn, hondsroos, heggenroos, egelantier, viltroos, veldesdoorn
  20. Laaglandrivieren (Rotterdam, Dordrecht, de Lek, de Betuwe): schietwilg, grauwe wilg, bittere wilg, amandelwilg, katwilg, gewone vlier, eenstijlige meidoorn, Gelderse roos, zwarte bes, gewone vogelkers
  21. Centrale stuwwallen (Het Gooi, Utrechtse Heuvelrug, Veluwe en Gelderse Vallei): sporkehout, lijsterbes, geoorde wilg, boswilg, hondsroos, eenstijlige meidoorn, brem.
  22. IJsselmeerpolders en Zuiderzeedijken: schietwilg, boswilg, grauwe wilg, rossige wilg, veldesdoorn, eenstijlige meidoorn, rode kornoelje, 
  23. Hollands en Utrechts laagveengebied: schietwilg, grauwe wilg, laurierwilg, katwilg, gewone vlier, gewone vogelkers, Gelderse roos, zwarte bes, sporkehout, es, els.
  24. West-Friesland: eenstijlige meidoorn, veldesdoorn, egelantier, rode kornoelje, vlier, es.
  25. Kalkrijke Hollandse duinstreek: wilde liguster, wegedoorn, zuurbes, duinroos, viltroos, berijpte viltroos, egelantier, schijnkraagroos, wilde kardinaalsmuts, wilde kruisbes


We horen graag of jullie hier iets aan hebben en zijn bereikbaar via e-mail, Facebook of andere mogelijkheden voor contact als we kunnen helpen met vragen.

Tot slot een dankwoord aan Bert Maes, zijn directe kompanen René van Loon en Lodewijk van Kemenade en alle andere bomenpioniers, dankzij wiens levenswerk het mogelijk is geworden de laatste wilde populaties bomen en struiken in Nederland te identificeren, beschermen en zelfs op te nemen in een grootschalig kweekprogramma van Staatsbosbeheer, zodat deze unieke genetische diversiteit op de valreep behouden kan blijven – mits we daar gezamenlijk werk van maken. Wij kunnen onder andere onderstaand naslagwerk van Bert Maes & co van harte aanbevelen:

Atlas wilde bomen en struiken - Bert Maes en anderen.
Meld ook jouw tuin aan!

Door mee te doen voeg je een klein natuurgebiedje toe aan jouw straat, kun je vier seizoenen per jaar genieten van een levende tuin – en versterk je de unieke biodiversiteit van jouw streek, door een klein leefgebied te creëren voor kenmerkende planten en dieren.

Deel dit

Andere verhalen

Hoera, de duizendste streektuin heeft zich aangemeld! En het nieuwe tuinseizoen moet nog beginnen…

De website van Streektuinen is amper een half jaar in de lucht en afgelopen weekend heeft zich al de duizendste tuin aangemeld. Wat een start en wát een aanmoediging om...

‘Autochtoon’ plantgoed: wat bedoelen we daarmee en waarom is het belangrijk?

Met Streektuinen willen we op landelijke schaal aandacht hebben voor lokale biodiversiteit. Daar hoort ook oog voor lokale planten bij. Niet alleen de (per streek verschillende) rijkdom van de soorten,...