De Peel
We zullen het zelf gelijk maar vast toegeven: de Peel is ecologisch een lastig te definiëren streek. Dat komt door de grote veranderingen die het landschap er heeft ondergaan.
De oorsprong daarvan ligt in de bijzondere geologie, met een complex van parallelle breuklijnen in de ondergrond, die grofweg noordwest-zuidoost lopen. De bekendste en belangrijkste is de Peelrandbreuk. Deze loopt van Roermond in Limburg, naar Uden en Heesch in het noordoosten van Brabant (en in de ondergrond daarna zelfs door in de richting van Haarlem).
Aan de noordoostkant van de breuk (de Peelhorst) komt de aardkorst relatief omhoog, en aan de zuidwestkant (de Roerdalslenk) zakt deze juist weg. Het onderlinge verschil in de hoogte van de aardlagen is zo’n meter, maar door sedimentatie en erosie is het verschil aan het aardoppervlak veel kleiner. Toch is de breuk ook in het veld nog op veel plekken zichtbaar en bedraagt het hoogteverschil zo’n 2 meter.
Nou de ecologie: door de verschuiving liggen aan beide zijden van de breuk verschillende afzettingen aan het oppervlak. In de Roerdalslenk is het fijn dekzand en op veel plekken zelfs leem, dat water minder goed doorlaat. Op de Peelhorst zijn oude grovere rivierzanden en riviergrind naar het oppervlak gebracht, die water wel goed doorlaten.
Als gevolg wordt precies op de breuklijn veel grondwater omhoog geperst. Dit verschijnsel heet wijst, en leidt na verloop van eeuwen bovendien tot de afzetting van grote oerbanken van ijzer. Die oerbanken hebben nog twee gevolgen voor de ecologie: ten eerste houden ze water tegen, waardoor juist ook de hogere Peelhorst dicht bij de breuk zeer natte gronden krijgt (natter dan de Roerdalslenk). Het zeer hoge ijzergehalte leidt bovendien tot binding van fosfaat, waardoor het grondwater er (ondanks moderne overbemesting) een hoge waterkwaliteit heeft, waar veel bijzondere soorten van kunnen profiteren.
Tot slot het grote contrast tussen heden en verleden. Door het stagneren van regenwater op de oerbanken van de Peelrandbreuk is in de loop van duizenden jaren een groot hoogveengebied ontstaan. Dit permanent natte hoogveen lag uiteindelijk juist vooral op de hoge Peelhorst, maar breidde zich lokaal ook uit over delen van de Roerdalslenk.
Rond 1850 begon grootschalige ontginning van dit veengebied, waardoor het vrijwel volledig verdween: met uitzondering van twee relicten, tegenwoordig beschermde natuurgebieden: de Mariapeel op de Peelhorst en Nationaal Park de Groote Peel, een relict dat juist iets ten zuiden in de Roerdalslenk ligt, op de grens tussen Noord-Brabant en Limburg.
Lokaal zijn ook verder naar het noorden nog een paar nattere gebieden met vennen bewaard op de hoge gronden vlak boven de Peelrandbreuk, zoals de Stippelberg bij Milheeze.
De rest van het gebied is tegenwoordig vooral in gebruik door intensieve landbouw. Het zanderige, droge en sterk bemeste landschap doet er in niets meer denken aan het oorspronkelijk natte, voedselarme hoogveengebied. Toch laten wij ons voor de streek inspireren door de restanten van het oorspronkelijke landschap, natte natuur met veen – en zeer schoon en voedselarm grondwater.
"Wat mij plezier geeft is dat ik steeds meer leven ontdek in de tuin, insecten en ook vogels die in de tuin foerageren en nestelen. Ook geniet ik van al het groen."
Maaike
Waar precies?
Het oorspronkelijk hoogveen strekte zich tot twee eeuwen terug uit van Grave in het noorden tot aan Weert in het zuiden, en zelfs door tot Neerpelt en Overpelt in Belgisch Limburg. Cultureel en historisch omvat de streek Oost-Brabantse plaatsen als Uden, Volkel, Boekel, Gemert, Bakel, Deurne en Neerkant en Noord-Limburgse plaatsen als Meijel, Horst en Venray. Veel tussenliggende plaatsnamen herinneren aan het oude veenlandschap en de ontginning ervan.
De streek wordt aan de oostkant begrensd door de Limburgse Maasstreek, aan de noordkant door de Brabantse Maasstreek en ten westen door de Brabantse zand- en leemstreek, waar ecologisch de grootste overeenkomsten mee bestaan.
Icoonsoorten van De Peel
We de laatste hoogveenrestanten van de Peel bezoekt, ziet in eerste oogopslag een vrij eentonige begroeiing. Naast berkenopslag is de heide op de veenresten (door stikstofvervuiling) sterk vergrast met pijpestrootje. Toch is er ook nog struikheide en in de kenmerkende nattere delen ook dopheide. In en rond de vennen op het veen groeien veenmos, zonnedauw als kenmerkende hoogveensoorten, samen met veenpluis en de verwante (en voor de Peel kenmerkender) eenarige wollegras.
Een soort die voor de Peel een icoonsoort ‘zou moeten zijn’, is beenbreek: een mooie gele zomerbloeier van zure, voedselarme, venige omstandigheden. Beenbreek leeft samen met schimmels in de bodem die de plant van voldoende voedingsstoffen voorzien. Door turfwinning, uitdroging en overbemesting is beenbreek vrijwel volledig verdwenen uit de Peel. Beenbreek komt wel nog lokaal voor in natte delen van de aangrenzende Brabantse Zand- en Leemstreek.
Er zijn ook mooie algemenere soorten, die wat minder kieskeurig zijn voor hun groeiplaatsen en wel hoge ecologische waarde hebben. Geschikte bloeiende kruiden in moerassige delen (van streektuinen) zijn onder andere moerasrolklaver, grote kattenstaart, echte koekoeksbloem, scherpe boterbloem, grote ratelaar, blauwe knoop, grote pimpernel en kantig hertshooi. Dan zijn er nog soorten die het ook in de droge, lichtzure, grove zanden van de tegenwoordige Peel goed kunnen doen, zoals echte guldenroede, vlasbekje, Sint-Janskruid, wilde peen en allerlei gele composieten zoals biggenkruid.
Wie vervolgens profiteert van het nectaraanbod van die bloemen (met voorkeur voor echte koekoeksbloem en braam), is het bont dikkopje (die voor nectar e, een vrij zeldzame dagvlinder die nog relatief veel voorkomt in het zuidelijke deel van de Peel. Aan een van de belangrijkste waardplanten voor de rupsen, pijpenstrootje, is dan ook geen gebrek.
Het verwante spiegeldikkopje is nog een echte icoonvlinder, die nog sterker is gebonden aan de Peel, als enige belangrijke verspreidingsgebied in Nederland. Deze heeft voor de rupsen dezelfde waardplanten, met voor nectar een voorkeur voor kattenstaart, kale jonker en opnieuw braam.
Nog een echte icoonsoort voor de Peel is de phegeavlinder, een opvallende zwartblauwe vlinder met gele band en witte vleugelstippen. In de zuidelijke Peel en aangrenzende delen van Noord-Limburg en Zuidoost-Brabant is de vlinder zelf algemeen, terwijl deze verder in Nederland juist vrijwel niet voorkomt. De phegeavlinder leeft in bloemrijke graslanden en bosranden en is voor de rupsen afhankelijk van de aanwezigheid van een aantal bloeiende kruiden als waardplant: walstro, dovenetel en paardenbloem.
Ook de schorsvaandeldrager is een echte streeksoort voor de Peel en aangrenzende delen van Brabant en Limburg. Het is een zeldzaam klein vlindertje, waarvan de rupsen leven onder de schors van dood hout.
Dat dode hout is ruim aanwezig rond vennen en op oude heideterreinen. Daar komen in de streek ook nog wilde populaties voor van ecologisch waardevolle bomen en struiken zoals sporkehout, geoorde wilg, grauwe wilg, wilde lijsterbes, gewone vogelkers, zwarte bes, bosaalbes, wilde mispel en Gelderse roos.
De meest iconische bijensoorten van de Peel zijn ook afhankelijk van dergelijke bloeiende struiken. Dat geldt bijvoorbeeld voor de in Nederland vrij zeldzame roodscheenzandbij, die voorkomt bij vennen en hoogveenrestanten op de Peel en in Drenthe, en in andere vochtige delen van Brabant. De bijensoort is afhankelijk van bloeiende wilgen, zoals de geoorde wilg.
Nog iconischer voor de Peel is de donkere dubbeltand, die verder vrijwel nergens voorkomt in Nederland. Deze bij parasiteert op de grondnesten van de roodscheenzandbij.
Wie sporkehout in de tuin heeft, maakt kans op de sporkehoutzandbij. Maar dan moet je wel veel geluk hebben: ook dit is een vrij zeldzame soort, met maar één bekende populatie in de Peel.
En we kunnen de Peel niet afsluiten zonder het over nog een belangrijke bewoner van de vennen te hebben: libellen. Kenmerkende soorten het voedselarme en zure water van de Peel zijn de prachtig blauwe koraaljuffer, de noordse witsnuitlibel, de viervlek en de zeer kleine zwarte heidelibel. De meest kenmerkende amfibie voor deze poelen is de vinpootsalamander, die een vrij omvangrijke, maar geïsoleerde populatie heeft op de Peelhorst.
Flora
Fauna
Wat betekent dit voor jouw tuin?
Als je in de Peel woont, is er een kleine kans dat je tuin nog een deels venige bodem heeft. In dat geval is een speciale tuintip om regenpijpen te ontkoppelen naar een centrale wadi in de tuin, om ervoor te zorgen dat deze vochtig genoeg blijft.
Ook als de tuin uit de grove rivierzanden bestaat die de oude ontginningen nu kenmerken, is het aanleggen van een vijver met moeras een aanbeveling. Zorg er dan voor dat de vijver en het moeras zo min mogelijk voedingsstoffen bevatten – omdat de oorspronkelijke natuur van de Peel rijk was aan helder, stikstof- en fosfaatarm water. Zo’n vijver is al gauw een leefgebied voor allerlei libellen, zoals hopelijk ook de bovengenoemde soorten. En vergeet onder andere kattenstaart, geoorde wilg en sporkehout niet, als voor de Peel belangrijke waardplanten – die sowieso veel leven zullen aantrekken in een ecologische streektuin.
Ook al is het een kleine druppel, ik vind het mooi dat ik toch iets toe kan voegen aan het herstel van de natuur. Ik ben zelf tuinontwerper van beroep en ecologie vormt ook daar een 'groene' draad in mijn ontwerpen.
Linda Quivooij - Groen Ontworpen
Bloemenweide maken?
Bestel De Peel-streektuinmengsel
De inheemse kwekerij Cruydt-Hoeck heeft samen met Streektuinen.nl voor elk van de 25 streken een apart mengsel ontwikkeld van bloeiende kruiden die goed passen in de bewuste streek, en tot hun recht kunnen komen in tuinen.
Verhalen uit De Peel
Wij willen heel graag meer verhalen gaan vertellen (in tekst en beeld) over icoonsoorten en andere unieke natuur per streek, over individuele streektuinen, en wellicht ook Streektuindagen organiseren waarbij jullie bij elkaar op bezoek kunnen gaan voor inspiratie. Meld dus vooral je tuin aan. Je kunt dan als je dat leuk vindt ook iets vertellen over jouw tuin!
Komende winter een boom of struik planten? Hier zie je welke (ecologisch waardevolle) soorten thuishoren in jouw streek!
Ook genieten van slobkousbijen in je tuin? Dan heb je deze vochtminnende plant nodig
Voeg jouw tuin toe aan De Peel!
Door mee te doen voeg je een klein natuurgebiedje toe aan jouw straat, kun je vier seizoenen per jaar genieten van een levende tuin – en versterk je de unieke biodiversiteit van jouw streek, door een klein leefgebied te creëren voor kenmerkende planten en dieren.
Tuinen in deze streek
Lokale initiatieven
- De Wilde Bertram: cruydentuin & behoud en teelt zeldzame inheemse planten
- Ken je een relevant initiatief in deze streek? Laat het ons weten!