Centrale stuwwallen
Nederland is een heel bijzonder land. Een mondingsgebied van meerdere grote rivieren, naast een zee met een flink getijdenverschil, waardoor brede, hoge duinen ontstonden en ’s werelds grootste intergetijdengebied. En dan werd, puur toevallig, precies het centrum van deze uitgestrekte rivierdelta uitgekozen als eindpunt van een duizenden kilometers grote ijskap. Die combinatie, waardoor in het midden van een sedimentlandschap toch nog een fors reliëf onstond, bestaat verder nergens op aarde.
We hebben het natuurlijk over de stuwwalgordel die is afgezet tijdens de een na laatste ijstijd, toen de noordelijke helft van Nederland bedekt was onder de Scandinavische ijskap. De stuwwallen reikten oorspronkelijk van het huidige Haarlem tot Nijmegen en waren hoger dan ze nu zijn – of beter gezegd, de tussengelegen dalen waren dieper. Een deel van het reliëf is sindsdien ingevuld door zeeklei, rivierklei, veen en zandstormen tijdens de laatste ijstijd, die een dik pakket dekzand tegen de flanken van de heuvels deponeerden en heel lokaal (zoals bij Arnhem en Dieren) ook wat leem of löss.
Ondanks deze afvlakking van het reliëf zijn de stuwwallen ruim honderdduizend jaar na hun vorming op veel plekken in Nederland nog markant aanwezig en daar ook bepalend voor de ecologie. De twee grootste voorbeelden liggen in het midden van het land en duiden wij aan als de streek van de Centrale Stuwwallen: de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug, met inbegrip van Het Gooi.
We vinden het leuk om bij het bijenhotel te kijken wat daar allemaal te zien is. Verder genieten we van alle planten die veel kleur geven en de insecten die er op af komen. Vogels nemen een bad in de waterschaal, 's avonds verschijnen de egels. En ook het langzaam voortbewegen van de padden en het plonzen van de kikkers is een genot.
Manon van Wijk, Centrale Stuwwallen
Waar precies?
Wij bedoelen met de streek alle Pleistocene (‘ijstijd’) zandgronden ten noorden van de Nederrijn en Lek en ten westen van de IJssel. Simpelgezegd omvat dit de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug, inclusief Het Gooi, maar ook het grootste deel van de tussengelegen Gelderse Vallei, waar dekzand aan het oppervlak ligt. De streek Centrale Stuwwallen omvat belangrijke plaatsen als Arnhem, Apeldoorn, Ede, Amersfoort en Hilversum.
Op sommige plekken gaat de streek scherp over in riviergronden, zoals bij Arnhem en Wageningen. Tuinen die daar op rivierklei liggen horen dan ook bij rivierstreken zoals de Gelderse Poort en Laaglandrivieren. Ook in de Gelderse Vallei bestaat een uitzondering: het Eemland, dat uit laagveen bestaat, en we rekenen tot de streek Hollands en Utrechts laagveengebied.
Icoonsoorten van Centrale stuwwallen
Op de Veluwe bevindt zich het grootste oppervlak droge heide van Nederland, een landschap dat bijvoorbeeld ook in het Gooi nog bestaat. Waar vergrassing door stikstofvervuiling effectief bestreden wordt, kleurt deze heide elke augustus nog prachtig paars. Daarmee ligt de eerste icoonsoort bijna voor de hand: struikheide.
Wat tijdens zo’n paarse heidewandeling minder opvalt, zijn de verdwenen andere bloemkleuren in dat landschap – met name de kleur geel. Gezonde, niet te sterk verzuurde heidevelden, horen in lente en zomer vol te staan met gele composieten, zoals muizenoor, zandpaardenbloem, gewoon biggenkruid, kleine leeuwentand en bijvoorbeeld stijf havikskruid.
Naast heide, zandverstuivingen en bos, bestaat er van oorsprong nog een andere belangrijke biotoop op de centrale stuwwallen – die bovendien het meest soortenrijk is: de heischrale graslanden. De heischrale graslanden bevinden zich vaak op de overgangszone van droge heide naar nattere gebieden, of op plekken met wat leem in de bodem. Het subtiele verschil in de voedselrijkdom blijkt een balanceeract: heischrale graslanden gaan zeer sterk achteruit door verdroging en verzuring door stikstofvervuiling.
Herstel van deze biotoop is van groot ecologisch belang vanwege de hoge biodiversiteit. Naast bovengenoemde gele composieten horen op de heischrale graslanden nog tal van andere bloeiende kruiden te staan, waarvan sommige relatief algemeen, zoals tormentil, grasklokje, hondsviooltje, driekleurig viooltje, boerenwormkruid en duizendblad, naast zeldzame orchideeën en valkruid (ook bekend als wolverlei, en arnica), een echte icoonsoort voor de Veluwe, die helaas sterk achteruitgaat. Ook dit is een composiet, maar dan een opvallende, met een vrij grote oranjegele, geurende bloem met kroonbladeren die op een vrij lange stengel bove de vegetatie uitsteekt. De belangrijkste overgebleven groeiplaats van valkruid in Nederland bevindt zich op het militaire schietterrein de Harskamp, waar de soort profiteert van het beheer van preventieve grasbranden.
Een andere echte icoonsoort, die lokaal ook in de Gelderse Vallei en nattere delen van de Utrechtse Heuvelrug voorkomt, is de blauw bloeiende klokjesgentiaan. Dit is de waardplant van het gentiaanblauwtje – een zeldzame blauwe dagvlinder die nog rondvliegt op een aantal vochtige terreinen, verspreid door de streek. Andere icoonvlinders zijn de dennenuil en het karmozijnrood weeskind, dat leeft in uitgestrekte oude eikenbossen, en de eik ook als waardplant heeft.
Over die eiken gesproken: naast de uitgestrekte heidevelden omvat de streek ook de twee grootste bosgebieden van Nederland. Toch is het aandeel oud bos daarbinnen gering: het gaat vaak om plantages voor de bosbouw op oude heidevelden en zandverstuivingen, met monoculturen van bijvoorbeeld de (uitheemse) Douglasspar of Amerikaanse eik. Daarnaast zijn er bossen met grove den en substantiële beukenbossen, aangevuld met zomereik – en komen er lokaal op de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug ook nog wilde populaties van wintereik voor.
Ecologisch waardevolle soorten staan vaak in de ondergroei en in bosmantels met wat meer lichtinval. De twee belangrijkste zijn sporkehout en lijsterbes, die meestal als wild (autochtoon) kunnen worden beschouwd – en uitstekende soorten zijn voor een ecologische streektuin. Met name op de Utrechtse heuvelrug staat op lichtere plekken relatief veel brem, lokaal zelfs gaspeldoorn. Op vochtiger delen is de geoorde wilg kenmerkend, terwijl de boswilg ook drogere grond aankan. Op plekken met iets meer leem komen de eenstijlige meidoorn en hondsroos tot hun recht, ook mooie soorten voor een ecologische tuin.
Bossen vormen ook het leefgebied voor een zeldzame en iconische bijensoort voor de streek: de boszandbij. Deze onopvallende kleine wilde bij vliegt vrij laat in de zomer, nestelt in de grond, en heeft voor stuifmeel een voorkeur voor braam. De soort komt in Nederland vermoedelijk alleen nog voor in de noordelijke helft van de Veluwe.
Al even zeldzaam, klein en onopvallend en toch iconisch voor de streek is de zadeldwergzandbij, die een paar jaar geleden is herontdekt op de Veluwe, op de Ginkelse heide bij Ede – en op Kroondomein Het Loo. De soort kwam vroeger algemeen voor op de heischrale graslanden, en is met het wegkwijnen daarvan bijna verdwenen. De zadeldwergzandbij is voor het verzamelen van stuifmeel afhankelijk van de aanwezigheid van tormentil.
Een andere icoonbij voor de streek is de kortsprietgroefbij, die in Nederland vrijwel exclusief voorkomt in heideterreinen op de Veluwe, Utrechtse Heuvelrug en het Gooi, en daar afhankelijk is van bovengenoemde gele composieten. Ook de zwarte sachembij is een zeldzame specialiteit van de streek, die voorkomt bij Veenendaal en het Gooi, en een voorkeur lijkt te hebben voor rolklaver, rode klaver en wikkesoorten.
Andere typische streeksoorten zijn de kleine bandgroefbij, de bosgroefbij, de kleine roetbij en grote roetbij met parasieten als de matglanswespbij en bruinsprietwespbij, de paardenbloembij en dubbeldoornwespbij en tot slot de bosbesbij en de bruine bremzandbij – om de ecologische waarde van de bosbes en de brem nog te onderstrepen.
Flora
Fauna
Wat betekent dit voor jouw tuin?
De grote vraag als je in dit gebied woont, is of je tuin ook onderdeel is van een bosgebied – of in elk geval een boomrijke directe omgeving heeft. Dan kan het een mooie aanvulling zijn om ook daarop in te zetten in de tuin, en dan vooral de vaak ontbrekende ondergroei- en mantelsoorten te introduceren, zoals lijsterbes en de voor insecten en vogels zeer aantrekkelijke sporkehout. Dit zijn ook soorten die, mits voldoende aanwezig, met hun makkelijk verteerbare blad bijdragen aan gezonde bosbodems. Daarop kunnen bloeiende halfschaduwplanten tot hun recht komen, zoals bosandoorn in de zomer en wellicht bosanemoon in het voorjaar.
Als je een meer open, zonbeschenen tuin hebt, is het ook een overweging om daarbij juist de bedreigde heischrale natuur als uitgangspunt te nemen. Het is dan wel belangrijk geen stikstofbronnen als tuinaarde of gazonmest te gebruiken. Een grasveld dat structureel gemaaid wordt en waarbij dat maaisel wordt afgevoerd, is een ideale uitgangspositie voor de introductie van de ecologische zo waardevolle gele composieten.
Bloemenweide maken?
Bestel Centrale stuwwallen-streektuinmengsel
De inheemse kwekerij Cruydt-Hoeck heeft samen met Streektuinen.nl voor elk van de 25 streken een apart mengsel ontwikkeld van bloeiende kruiden die goed passen in de bewuste streek, en tot hun recht kunnen komen in tuinen.
Verhalen uit Centrale stuwwallen
Wij willen heel graag meer verhalen gaan vertellen (in tekst en beeld) over icoonsoorten en andere unieke natuur per streek, over individuele streektuinen, en wellicht ook Streektuindagen organiseren waarbij jullie bij elkaar op bezoek kunnen gaan voor inspiratie. Meld dus vooral je tuin aan. Je kunt dan als je dat leuk vindt ook iets vertellen over jouw tuin!
Echt ‘schrale’ soorten zaaien? Zorg dan voor een zeer arm zaaibed – of overweeg een groendak!
Geweldig nieuws: Cruydt-Hoeck maakt nog dit zaaiseizoen alle streektuinmengsels beschikbaar – eerste streken kunnen vandaag al aan de slag!
Het bijzondere verhaal (met video) van de gele weidemier: de ondergrondse helper van bloemrijke graslanden
Hou jij van ecologisch tuinieren? Je bent niet alleen! Tienduizenden Nederlanders helpen elkaar in Facebookgroepen
Komende winter een boom of struik planten? Hier zie je welke (ecologisch waardevolle) soorten thuishoren in jouw streek!
Ook genieten van slobkousbijen in je tuin? Dan heb je deze vochtminnende plant nodig
Voeg jouw tuin toe aan Centrale stuwwallen!
Door mee te doen voeg je een klein natuurgebiedje toe aan jouw straat, kun je vier seizoenen per jaar genieten van een levende tuin – en versterk je de unieke biodiversiteit van jouw streek, door een klein leefgebied te creëren voor kenmerkende planten en dieren.
Tuinen in deze streek
Lokale initiatieven
- Utrechtse Heuvelrugtuinen
- Ken jij een relevant lokaal initiatief? Laat het ons weten!