Een zuidgerichte voortuin – voorheen grinderf – met een mix van wel en niet streekgebonden inheemse planten en een aantal uitheemse soorten, met grindpaden, een opnieuw aangelegd talud en een kleine vijver. Een oostgerichte zijtuin die uitkijkt op water en weiland, met een gazon dat we laten ‘verwilderen’ door minder te maaien en spontane kruiden te verwelkomen. Nog wel met uitheemse planten van de vorige bewoners, die langzamerhand vervangen worden door inheemse. Er staan nu soorten zoals lisdodde, gele lis, moeraszegge, klein hoefblad, engelwortel, gewone berenklauw, schietwilg en zwarte els langs de waterkant en in het gras groeien hondsdraf, gewone brunel, kruipende boterbloem, wikke, paardenbloem, madeliefje, mos en een aantal klavers. In het vijvertje groeien spontaan blaartrekkende boterbloem, waterweegbree en groot moerasscherm.