Onze tuin is vanaf 2018 ontwikkeld van tegelterras tot plantenparadijs. Van het begin af aan heb ik in belangrijke mate inheemse planten toegepast. De tuin ligt in het stuwwallengebied op een hoogte van ruim 20 m boven NAP, bij een rijtjeswoning, op een steenworp afstand van bos en hei en binnen 2 km van het stroomgebied van de Maas. Voorbeelden van aangeplante streekeigen soorten zijn beemdkroon, zandblauwtje, boerenwormkruid, geel walstro, gewone margriet, wilde marjolein, slangenkruid en rapunzelklokje. Soorten zoals sint-janskruid, grote teunisbloem, vingerhoedskruid en heggenrank kwamen vanzelf. Dit alles wordt in de tuin afgewisseld met verschillende niet inheemse tuinplanten zoals bijvoorbeeld lavendelsoorten. Ook bevat de tuin streekeigen struiken zoals struikhei, tweestijlige meidoorn, jeneverbes, vuilboom, Gelderse roos en de klimplanten wilde kamperfoelie en klimop. Door de tuin heen heb ik op verschillende plaatsen ter decoratie berkenstammen neergezet, die langzaam vergaan. De binnentuin op de foto ligt op het zuiden en is in belangrijke mate droog en zonnig. We hebben een grote appelboom als natuurlijke zonwering voor het raam geplant. De voortuin is schaduwrijk en wat vochtiger. Sinds de eerste aanplant is de tuin een explosie van leven. Elk jaar zie ik nieuwe soorten, waarvan steeds meer soorten die specifiek bij een bepaalde plant horen. Zo hadden we afgelopen zomer voor het tweede opeenvolgende jaar rupsen van de koninginnenpage op de planten van de wilde peen.
De berkenstammen zijn een kraamkamer voor tal van keverlarven en voedingsbodem voor steeds meer soorten paddenstoelen. Een kleine vijver geeft ruimte voor moeras- en waterplanten en libellen. Ook is het een drinkplaats voor vogels en insecten. De grote variatie aan planten leidt tot steeds meer variatie aan dieren. Ook egels, padden en verschillende muizen weten de tuin te vinden en roodborst, winterkoning en merel scharrelen er graag rond. In het najaar en de winter eten pimpelmezen en putters van de zaden van de teunisbloem.