Ik ben opgegroeid op de Groningse klei, met vooral heel veel akkers om mij heen. Ik kan me nog goed herinneren dat ik in de lente bosjes pinksterbloemen plukte aan de slootrand of de steel van de paardenbloem in reepjes sneed en in het water deed (die krullen dan heel mooi). Toen ging ik studeren in Utrecht, en vond ik mooie natuur eigenlijk vooral in het verre buitenland tijdens vakanties. Mijn waardering voor pinksterbloemen doofde uit, net als mijn kennis van natuur in Nederland. Ik wist op een gegeven moment niet eens meer een eik van een linde te onderscheiden. Verliefd worden op een fysisch geograaf zorgde voor een kentering. Zijn bezielde kennis en liefde voor ons Nederlandse landschap, opende ook mijn ogen en hart er weer voor. Toendertijd Utrecht, met de Utrechtse heuvelrug en zandgronden ten oosten, Rivierklei ten zuiden, en veengebieden in het noorden en westen.
Inmiddels wonen we samen met onze twee kids op de zandgronden in Overijssel, en hebben we, onder andere geïnspireerd op de inheemse tuin van Jochem Kuhnen, besloten het experiment aan te gaan en onze nieuwe tuin volledig streekeigen in te richten. We gingen naar een nieuwbouwhuis, dus we konden echt from scratch beginnen. Het boek Planten van Hier grondig doorlezen. Waarbij ik erachter kwam dat ik dus niet zomaar elk plantje dat ik mooi vond kon uitkiezen. “Nee, die kan niet, die houdt van klei en wij hebben zand”. Aha. Al snel leerde ik dat ik niet alleen moest kijken of ik de bloem mooi vond, maar ook moest leren begrijpen waar die bloem van houdt. En nu richten we in onze tuin allerlei specifieke hoekjes in. Nat, droog, voedselrijk, voedselarm.
Ik weet nu wat stroomdalflora is – bijvoorbeeld de steenanjer, geel walstro en kleine en grote tijm – en hoe ongelooflijk mooi deze wilde planten zijn. Ik weet dat ze in dit prachtige gebied horen, omdat ze door eeuwenlange evolutie in volledig samenspel zijn met de eigenschappen van deze streek. En deze bijzondere planten vind ik nu terug in onze tuin. En dat is zo leuk!
Want zo hebben we inmiddels dus al bezoek gehad van het oranjetipje, vanwege onze pinksterbloemen en zien we de citroenvlinder vrolijk fladderen naar de sporkehout en daar eitjes afzetten. We hopen op de meidoornstippelmot en sleedoornpage in onze erfafscheiding. En onze grootste droom is misschien wel een heggenrankbij te spotten bij onze heggenrank. Ok, Rolf zijn grootste droom moet ik zeggen 😉 Maar ik verwonder mij dagelijks over de eindeloze lijst van onderlinge afhankelijkheden tussen dieren en planten en de nieuwe soorten die we in onze tuin vinden.
En vanuit die verwondering hopen we met Streektuinen bij te gaan dragen aan verhalen over ons Nederlandse landschap en hoe wij particulieren gewoon in onze achtertuin deze kunnen versterken. En daarmee ook onze band en waardering voor de natuur om ons heen. Dit wil ik gaan doen vanuit het landelijk dekkende netwerk van filmmakers bij Change the Story dat werkt aan verhalen die gebieden en haar leefgemeenschappen versterken.