Streekstruiken als rode kornoelje, hazelaar, wilde kardinaalsmuts en Gelderse roos, bloemrijk grasland, een grote vijver (met braamstruweel voor boomkikkers!) – en alsof het niks is een koppel patrijzen. Toch is de tuin nog volop in ontwikkeling, en Jaap dus vol verwachting voor de komende seizoenen.
“Mijn droombeeld is een tuin waar ik mensen kan rondleiden voor een tuinexcursie, waar typisch Achterhoekse soorten zich thuis gaan voelen. Waarschijnlijk gaat een steenuil broeden in onze steenuilkast. Patrijzen, witte kwikstaarten en de gekraagde roodstaart zien we ook al regelmatig in de tuin maar broeden er nog niet. Wie weet….”
In dat droombeeld hoort natuurlijk ook een streekeigen bloemenweide. In de video hieronder kun je zien hoe Jaap Graveland dat aanpakt. Onder de video kun je nog meer informatie lezen over zijn Achterhoekse streektuin.
Het kleine plaatsje Hengelo, niet te verwarren met de grotere Twentse stad, ligt in het westelijk deel van de Achterhoek. Het is een oud bekenlandschap met de Berkel ten noorden en de Oude IJssel ten zuiden.
Van afstand wordt deze streek snel gerekend tot ‘de oostelijke zandgronden’, maar kenmerkender voor dit bekenlandschap is juist het wat hogere aandeel leem in de bodem. En dat is vervolgens ook weer terug te zien in de vegetatie.
Zo hebben struiken als de rode kornoelje, wilde kardinaalsmuts, hazelaar en Gelderse roos binnen hun Nederlandse verspreidingsgebied zwaartepunten in (dit deel van) de Achterhoek. En dus staan deze kenmerkende streekstruiken ook in de tuin van Graveland, vergezeld door een oude zomereik.
“Daar komen binnenkort nog enkele stuks sleedoorn en sporkehout bij.” Ook die struiken horen goed thuis in de streek. Maar Graveland is het daarbij ook nog specifiek om vlinders te doen – beide struiken zijn belangrijke waardplanten. “En wij gaan ook dagvlinders monitoren in deze tuin.”
De heggen moeten helpen om weer wat structuur te laten terugkeren in het landschap. “Ik vind de poging tot herstel daarvan heel spannend”, zegt Graveland. “De grove dooradering van het landschap is nog goeddeels aanwezig, maar fijnere dooradering is vaak weg: houtwallen, kruidenrijke bermen, poelen en struweelhagen. Daardoor zijn veel karakteristieke soorten verdwenen of sterk achteruitgegaan, zoals de geelgors. Maar gelukkig werken steeds meer mensen aan lokaal herstel!”
Ideaal voor boomkikkers: visvrije vijver mét braamstruweel
Dan de vijver. Daar zitten nu nog de goudvissen in van de vorige eigenaars. Maar die zullen er toch een voor een uit moeten, vertelt Graveland – zodat de vijver geschikt wordt voor allerlei ander leven, waaronder libellen, amfibieën en zweefvliegen. Gravelands hoop is dat ook een nabijgelegen populatie boomkikkers het leefgebied komt verkennen. Speciaal daarvoor zijn er ook bramen langs de vijver geplant – favoriete schuilplaats voor de meest acrobatische kikkersoort van ons land.
De moeraszone is nu in elk geval al een klein walhalla voor allerlei ander leven, dankzij de door Graveland aangeplante inheemse moerasplanten
Dan tot slot de wat drogere kruiden. Een groot deel van de tuin bestaat uit gazon dat nu tweemaal per jaar verschralend wordt gemaaid – ideaal voor aanwaaiende streeksoorten als gele composieten. Om de transitie naar een streekeigen bloemenweide te versnellen heeft Graveland bovendien tweehonderd meter gazon afgeplagd en ingezaaid met het streektuinmengsel voor de Achterhoek. Dat afplaggen creëert niet alleen een grotendeels grasvrij zaaibed waar de kruiden alle kans hebben om te kiemen, maar versnelt ook de verschraling van het gazon – zodat bloeiende kruiden er minder snel worden weggeconcurreerd door gras.
Verheugen op een streekeigen bekroning van de zomer: blauwe knoop
Het is een streekmengsel met maar liefst 29 bloeiende kruiden, waaronder echte liefhebbers van voedselarme omstandigheden, zoals het zandblauwtje. Maar Jaap heeft binnen dit ruime boeket wel één persoonlijke favoriet waar hij zich het meest op verheugd: de blauwe knoop.
“Het is een karakteristieke soort voor vochtige, schrale grond, in Nederland bijna verdwenen in de bermen. Ik vind het een prachtige plant, en hij is ook heel gewild bij dagvlinders. Als ik hem zie, moet ik gelijk denken aan de bloemrijke graslanden in Zuid-Limburg of de Alpen…”
Toch is blauwe knoop wel degelijk inheems in Nederland. Inderdaad kenmerkend voor de kalkgraslanden in Zuid-Limburg, maar daarnaast ook voor de sterk bedreigde blauwgraslanden en stroomdalgraslanden die lokaal nog voorkomen in Drenthe, Overijssel, de Achterhoek en heel lokaal ook delen van Noord-Brabant. De blauwe knoop is een toegift van de zomer, die pas vanaf augustus bloeit. En als je dan ergens zo’n veldje tegenkomt, is iedereen het roerend eens met vlinders én Jaap Graveland: inderdaad een prachtige soort.