We hebben geen tuin, maar wel een dakterras in Nijmegen-Oost met uitzicht op de bossen en heuvels van Berg en Dal. We wonen zo’n beetje in hartje Oost. Ons dakterras bevindt zich te midden van aangrenzende groene tuinen, hoewel 2 verdiepingen hoog. Ons dakterras kan dus helaas alleen door gevleugelde vrienden bezocht worden. Er is een zitplek, een eetbaar gedeelte en een gedeelte voor planten. Ook zijn er twee insectenhotels, een wormenhotel en dient een cementbak als vijver.
In het eetbare gedeelte kweken we kruiden, sla, rucola, bonen, tomaten, bosui, prei, e.d. Het plantengedeelte heeft een grote variatie aan planten. Sommige planten staan in plantenkratten, anderen in grote(re) of kleine(re) potten en bakken met allerlei verschillende grondsoorten (klei, leem, zand). We zorgen voor een grote bloeiboog, d.w.z. dat er bijna het hele jaar door bloeiende planten op het dakterras te vinden zijn. Het jaar begint o.a. al met sneeuwklokjes, bosanemonen, maarts viooltje en longkruid in het vroege voorjaar. Daarna volgen wilde margriet, duifkruid, veldsalie, echte gamander, prachtklokje, ruig klokje, mottenkruid, wilde marjolein, vlasbekje en lange ereprijs. Ten slotte eindigt het jaar met grote pimpernel, middelste en grote teunisbloem, stijf ijzerhard, hemelsleutel en salvia.
Streekeigen soorten die we koesteren zijn: schaduwkruiskruid, gevlekte dovenetel, brunel, polei, gelderse roos, heggenrank, bosrank, valse salie, melige toorts, mottenkruid, rechte ganzerik, ijzerhard, vingerhoedskruid, bosaardbei, borstelkrans en bont kroonkruid.
Er staan twee zelfgemaakte insectenhotels, waarvan één leemwand en één houten bijenhotel met stengels van vlier- en bamboetakken. Daar wordt al gebruik van gemaakt door bijen en een sluipwesp. Ook de bamboe-constructie waar de bosrank tegenaan groeit, wordt als bijenhotel gebruikt door de rosse metselbij. Andere bijensoorten die ik gezien heb op het dakterras zijn o.a.: akkerhommel, steenhommel, aardhommel, breedbandgroefbij en geurgroefbij.
De vijver heb ik nog maar een paar maanden geleden gebouwd en is gevuld met inheemse soorten, zoals lidsteng, gedoornd hoornblad, kalmoes, moeras-vergeet-me-nietje, beekpunge, gele dotterbloem en moerasandoorn. Waterslakjes, en zoetwaterpissebedden zijn met de waterplanten meegekomen en daarmee bewoners van het dakterras geworden. Ook watervlooien, andere heel kleine waterbeestjes en de eerste muggenlarve is gespot. Volgend jaar hopen we libellenlarven en andere rovers aan te trekken, zodat die de muggen in de stad tegen kunnen gaan.