De tuin (85x15m), gelegen tussen de Geul en een beboste kalksteenhelling, is decennialang een moestuin en daarna een siertuin geweest. De laatste jaren is er streekeigen bosplantsoen aangeplant.
De licht hellende tuin (van 0,00 naar +3,50m) bestaat nu uit een grasstrook (3m) langs het water waar brandnetel dominant is, en een struweelstrook (12m) met bomen, ondergroei en bodembedekkers langs de kalksteenhelling.
De struweelstrook is onderbroken door enkele open plekken zodat ondergroei en bodembedekkers, die eigen zijn aan een struweel/bosrand, zich – spontaan – kunnen ontwikkelen. Eén open plek is een speelveld; een andere open plek, omzoomd door struweel, is ontstaan door de kap van een paar dennen.
Bodem
De grondsoort van de grasstrook langs de oever bestaat uit kalkloze rivier/beekklei, lichte zavel (eigen interpretatie). Periodiek overstroomt deze strook en zet sediment af. Het water van de Geul overschrijdt bijna alle KRW-normen voor oppervlakte water, waaronder die voor de toelaatbare hoeveelheid stikstof resp. fosfor. (bron: Waterschap Limburg, factsheet-Geul-2024). Deze strook is vochtig, en als gevolg van de normoverschrijdingen, (te) voedselrijk.
De grondsoort van de struweelstrook bestaat uit een mengsel van sediment, verweerd kalksteen, humus en uitgespoelde löss (eigen interpretatie). Deze strook is droger en kalkrijk.
De ph-waarde voor beide stroken is neutraal (eigen meting). Behoudens de grasstrook die periodiek met inundatie te maken heeft is er geen overbelasting door stikstofdepositie (bron: AERIUS-monitor).
Beheer
De overgangsstrook van land naar water wordt nooit gemaaid.
De grasstrook, een smal deel langs de oever, alsmede het grasspeelveld worden min of meer wekelijks gemaaid; het resterende brede deel wordt twee maal per jaar gemaaid. Het maaisel wordt afgevoerd.
De houtopstanden in de struweelstrook worden periodiek en vaksgewijs teruggezet om lichtinval op de bodem te behouden. Om dezelfde reden worden lage takken gesnoeid. Met het snoeisel worden takkenrillen in stand gehouden.
Soorten
In beide stroken komen vooral algemene en – incidenteel – enkele bijzondere soorten voor.
Een greep:
* oeverstrook (water/land): geaard vederkruid (in het water, parallel aan de oever), gele lis (aangeplant), kattenstaart (aangeplant), egelskop (soms), geoord helmkruid, moeras vergeet-mij-nietje, groot moerasscherm, watermuur, bittere veldkers, moerasspirea.
* grasstrook: dagkoekoeksbloem, margriet, duizendblad, jacobskruiskruid, kruisbladwalstroo, gewone ereprijs, klein streepzaad, wild kattenkruid, gele morgenster, beemdkroon, pinksterbloem.
* struweelstrook: hazelaar, esdoorn, zwarte els, lijsterbes, zoete kers, Spaanse aak, wilde appel, gele kornoelje, kardinaalsmuts, meidoorn, sleedoorn, Gelderse roos, zevenblad, gevlekte aronskelk, bosandoorn, gewone brunel, kruipend zenegroen, donkersporig bosviooltje, ruig klokje, wilde marjolein, tuinbingelkruid, hedera.
Verspreid door de tuin worden met enige regelmaat waargenomen (wildcamera): bever, eekhoorn, vos, steenmarter, mol, das, dwergvleermuis; de volgende reptielen en amfibieën: alpenwater – en de kleine watersalamander, bruine – en meerkikker, gewone pad en hazelworm; een groot aantal (nacht)vlinders waaronder spaanse vlag, kuifvlinder, kolibrivlinder, keizersmantel, kleine vos; diverse keversoorten, waaronder: (klein) vliegend hert en kleine glimworm: diverse libellen en juffers, waaronder de bosbeekjuffer, veel streekeigen vogels en bijen/wespen, waaronder de knautiabij.
In de tuin nestelen zich afwisselend winterkoninkjes, roodborstjes, mezen en merels. Deels in het struweel en deels in nestkasten.
Tot op heden (najaar 2024) zijn er 345 verschillende soorten geregistreerd (waarneming.nl). Waarschijnlijk een fractie van wat er voorkomt. Zeldzame soorten (rode markering waarneming.nl) zijn niet vastgesteld.
Ambitie
De oeverstrook en de grasstrook langs het water laten weinig diversiteit zien. Pogingen daartoe zijn tot op heden niet erg succesvol geweest. Deels vanwege de stroomsnelheid van het water waardoor nieuwe (aangeplante of spontaan verschenen) soorten bij extra hoog water wegspoelen; deels omdat gras en brandnetel deze beide stroken domineren. Eerder geplagde grasdelen, die met kruiden- en bloemenmengsel werden ingezaaid, waren al snel overwoekerd door beide soorten.
Een nieuwe poging zal worden gewaagd door de oude vakken opnieuw te plaggen maar het in te zaaien bloemenmengsel nu te mengen met een goede hoeveelheid (kleine en grote) ratelaarzaad. Als dit experiment succesvol is volgt uitbreiding naar andere delen van deze grasstrook.
Om de oever/waterkant meer diversiteit te geven zullen er enkele stromingsluwe tevens ondiepe plekken gecreëerd worden om soorten als vlottende waterranonkel, egelskop en kattenstaart (extra) kansen te bieden.
De door houtkap ontstane, en door struweel omgeven, open plek, is bekalkt met mergelmeel (voorjaar 2024). Een experiment om een schraal graslandveldje, met bijbehorende flora, te laten ontstaan. Hier zal een passend bloemenmengsel ingezaaid worden.