Aan drie kanten is een sloot en daar is het vrij vochtig, soms nat door afstroom van regenwater van een dakje. Ik heb kattenstaarten en moerasspirea staan langs de kanten, de inheemse moerasvaren en de wateraardbei. Er is ook vrij veel schaduw, en daardoor staan er diverse andere inheemse varensoorten. De in het wild zeldzame knikkend nagelkruid doet het heel goed; de oorspronkelijke plant komt uit de Hortus in Amsterdam. Ook bosaardbeien tieren welig onder de bomen, evenals groot heksenkruid en de donkere ooievaarsbek. De wilde kamperfoelie doet het goed in de halfschaduw. Tussen al die inheemse planten staan niet-inheemse, neergezet toen ik mij nog niet zo bewust van was van het belang van inheemse planten. Als grondbedekker op de schaduwrijke plaatsen is er de kleine maagdenpalm en het lieve-vrouw-bedstro. Diersoorten die ook voorkomen zijn de vos, kikkers en in de tuin en omgeving (sloten, bosranden) heb ik meer dan 30 soorten vogels gezien of gehoord.