Duizenden stapstenen om de natuur te verbinden
Nederland telt 5,5 miljoen tuinen. Wat als één op de tien tuinen een klein leefgebiedje wordt voor wilde planten, insecten en ander natuurlijk leven?
Er zou een reusachtig groen netwerk ontstaan, dat mens en natuur (weer) zou verbinden. Want natuur hoort niet te beginnen achter de hekken van natuurgebieden, maar daar waar jij je voordeur opent. (Een grote stap om weer samen te leven. Een stap die we individueel kunnen zetten, en met elkaar.)
Dat is de doelstelling van Streektuinen. En daarbij telt elke tuin, elke gevel, elk balkon – elke vierkante meter. Want als natuurlijk leven welkom wordt geheten, kunnen ook in een kleine tuin wel meer dan tweeduizend soorten leven!
Dat leren we van tuinpionier Jochem Kühnen, die voor natuurlijk leven een klein Walhalla maakte van de tuin bij zijn rijtjeshuis in een dorp bij Nijmegen. Wat als aan het einde van de straat nog zo’n tuin ligt? Of verderop in de wijk?
Op zichzelf is zo’n tuin al een prachtig leefgebiedje. Maar als het er meerdere zijn, vormen die kleine hotspots van biodiversiteit ook stapstenen. Stapstenen voor vogels, vlinders en bijen; stapstenen voor loopkevers, kikkers, egels en wilde planten. Stapstenen in jouw wijk, in jouw dorp of stad, in jouw streek – en zelfs door heel Nederland.
In het ideale geval sluiten zulke tuinen niet alleen aan op elkaar, maar ook op de verdere natuur in de omgeving. Op de soorten die leven in een lokale heg, griend of houtwal, op een natuurlijke oever vol kattenstaart of moerasspirea – of op iconische natuurgebieden in jouw streek.
Daarom: streektuinen.
"De Nederlandse biodiversiteit staat en valt met lokale diversiteit. En juist die streekeigen inheemse plantensoorten hebben nú een steuntje in de rug nodig."
Wat is dan een streektuin?
Een streektuin is een tuin die de streekeigen natuur uit jouw omgeving welkom heet en daarmee een (extra) stapsteen vormt voor de lokale biodiversiteit.
Er is niet één specifieke manier hoe een streektuin eruit zou moeten zien. Sterker nog, hoe meer variatie, hoe beter. De ene tuin zal een vijver hebben, de andere juist een droog en zonnig kruidenveldje. De ene tuin zal een prachtige knotwilg hebben, de volgende een even zo mooie meidoorn – ecologisch tuinieren kan op duizend verschillende manieren. (En doe dat dus ook vooral naar eigen inzicht én op een manier die jou vreugde geeft!)
Een groene levende tuin met inheemse planten
Er is wel één belangrijke overeenkomst tussen deze diverse tuinen: een streektuin is altijd een groene, levende tuin – met daarin één of meerdere inheemse planten die van nature voorkomen in de omgeving en die misschien zelfs kenmerkend zijn voor jouw streek – planten die bijvoorbeeld ook van specifiek belang zijn voor lokale bestuivers.
Enkele voorbeelden:
- Als je rond de IJssel woont, kun je overwegen heggenrank (een lokaal voorkomende kalkminnende klimplant) toe te voegen aan je tuin. Daarmee kun je het leefgebied van de lokaal nog voorkomende heggenrankbij versterken (en dus ook van die grondnestelende bijensoort genieten in je tuin).
- Woon je in Groningen, Drenthe of Friesland, dan past er misschien wel een laurierwilg in je tuin. Deze lage wilgensoort trekt grote aantallen insecten, en is bedreigd door klimaatverandering.
- Een andere specialiteit van de noordelijke provincies (en de zuidwestelijke delta) is de moshommel – een van de vele hommelsoorten die achteruitgaat door intensivering van het landschap. Woon je in het verspreidingsgebied en wil je de moshommel een handje helpen? Overweeg dan een hoekje met wat smeerwortel of rode klaver, of een moerasje met moerasandoorn en kattenstaart.
- Kattenstaart is ook een tip als je in het rivierengebied woont. Daar kun je ‘s zomers genieten van de kattenstaartdikpoot, een andere van de meer dan 360 wilde bijensoorten die Nederland rijk is. Het is wel een kieskeurige bij, die een flinke hoeveelheid kattenstaart nodig heeft.
- Mocht je in een gebied wonen waar de knautiabij nog voorkomt (bijvoorbeeld van Maastricht tot Nijmegen) kun je ook die bedreigde bij een handje helpen door de prachtig bloeiende beemdkroon in je tuin te zetten. De kans dat je die bij tegenkomt in je eigen tuin blijft klein, maar soms gaat het ook om de intentie – en om via je eigen tuin je kennis te vergroten over specifieke planten en dieren. Wie weet kan ook jouw gemeente daar weer van leren. En met beemdkroon kun je sowieso niet misschieten – het werkt gegarandeerd als magneet op nog veel meer bestuivers: wie beemdkroon zaait, zal biodiversiteit oogsten. En dat geldt voor nog veel meer wilde bloemen.
Zo hebben we op Streektuinen.nl voor elk van de 25 ecologische streken tal van tips voor specifieke kruiden, struiken, bomen, bijen, vlinders en nog veel meer. We breiden dit de komende jaren steeds verder uit, ook met verhalen en video’s over specifieke tuinen en streken.
Losse planten kopen
Wil je losse planten kopen? Dan is het wel belangrijk dat ze zijn opgekweekt uit de laatste wilde populaties van Nederland (zogeheten ‘autochtoon plantmateriaal’), in plaats van heel andere regio’s in Europa. We hebben op de site daarom ook een overzicht van kwekers die hierin gespecialiseerd zijn – en waar jij terecht kunt om zaden, bloeiende kruiden of struiken van autochtone herkomst kunt kopen. Voor wie een bloemenweide wil zaaien zijn er door de inheemse kwekerij Cruydt-Hoeck zelfs 25 verschillende streekmixen op maat gemaakt.
Bekijk dus vooral ook ons overzicht van 25 streken, zoek de streek die het beste bij jou past – en meld ook jouw tuin aan als streektuin!
Meld ook jouw tuin aan!
Door mee te doen voeg je een klein natuurgebiedje toe aan jouw straat, kun je vier seizoenen per jaar genieten van een levende tuin – en versterk je de unieke biodiversiteit van jouw streek, door een klein leefgebied te creëren voor kenmerkende planten en dieren.
Tuinen voor biodiversiteitsherstel
Kan ecologisch tuinieren nou eigenlijk ook bijdragen aan landelijk biodiversiteitsherstel? Ja! Zeker als we het met heel veel mensen doen. Dat blijkt ook uit wetenschappelijk onderzoek, naar het belang van ‘mininatuurgebiedjes’:
“Wilde bloemen verdwijnen uit het landschap en het aantal vliegende insecten is minder dan een kwart van wat het in de jaren negentig nog was. Ook doodnormale soorten gaan achteruit. In veertig jaar tijd is het aantal broedende spreeuwen gehalveerd en is ruim driekwart van de huiszwaluwen verdwenen.
Om er iets aan te doen, moet de mens weer leren samenleven met de natuur. Dat vraagt om een landschap dat insecten, wilde planten en ook egels, amfibieën en zangvogels weer welkom heet. Een potentiële glansrol? Tuinen.
Je kunt een tuin zien als een snippertje natuur en dan denken: dat snippertje is veel te klein. Maar uit nieuw onderzoek blijkt dat kleine snippers natuur veel belangrijker zijn voor de bescherming van biodiversiteit dan werd aangenomen.
Vervolgens is het de uitdaging om die kleine snippers toch onderling verbonden te houden. Ecologen spreken van stapstenen. Zo’n stapsteen is een klein toevluchtsoord dat bijvoorbeeld voor een zandbij groot genoeg is om voldoende voedsel te vinden en een nestgangetje te graven. En in de zoektocht naar een partner moet de afstand naar de volgende stapsteen dan net te overbruggen zijn.
Voor veel kleine bijen is zo’n maximale vliegafstand niet meer dan 100 meter. Laten we zeggen de lengte van een straat. Een op de tien tuinen is dan nipt genoeg.”
Bron: nu.nl