Hoera! We hebben onze eerste grote klokjesbij én klokjesdikpoot van het seizoen weer in de tuin! (Oh, sorry, we moeten fluisteren. Want de bij in het filmpje onderaan dit verhaal slaapt nog rustig… in een grasklokje.)
Naast grote klokjesbijen hebben we inmiddels ook de eerste klokjesdikpoten weer in de tuin. Ook die wilde bij is een echte liefhebber van inheemse ‘klokjesbloemen’, waar onze tuin dan ook vol mee staat (grasklokje, rapunzelklokje, prachtklokje en ruig klokje).
Anders dan de naam doet vermoeden is de grote klokjesbij eigenlijk een heel kleine bijensoort: 8 tot 10 millimeter lang, en vrij smal van postuur. Het bestuivende beestje draagt dan ook uitsluitend de naam ‘grote’ om onderscheid te maken met de veel zeldzamere kleine klokjesbij. Dat is een echte streeksoort – die zowaar ook op een paar honderd meter afstand voorkomt van onze tuin, en waarvan we natuurlijk hopen dat die ook ooit de tuin zal ontdekken, om er een populatie te beginnen.
Nederland heeft nog meer op klokjes gespecialiseerde bijen, zoals de gewone klokjeszandbij en de donkere klokjeszandbij. Die zijn zeer zeldzaam en komen vermoedelijk alleen voor in Limburg. Dan is er nog de ranonkelbij – officieel behorend tot het geslacht van de klokjesbijen, maar dan een vreemde: deze is, zoals de naam van bij al verraadt, overgestapt op een dieet van vrijwel uitsluitend boterbloem-stuifmeel (ook leuk!). Tot slot komt in Nederland nog de zuidelijke klokjesbij voor. Deze lijkt zeer sterk op de kleine klokjesbij en komt vooralsnog alleen heel zeldzaam in Zuid-Limburg voor.
Voor nu zijn we in elk geval blij in eigen tuin de grote klokjesbij en de klokjesdikpoot terug te zien (beide ook met meerdere exemplaren). Vorig jaar was een lastig bijenjaar, vanwege de toen onophoudelijke regen. Met name grondnestelende bijen, zoals de klokjesdikpoot, hadden last van verregende broedcellen.
De klokjesdikpoot, die vrij groot is, maakt kleine nestgangen in de grond. Maar die worden zelden gevonden, omdat deze bij ze graag verstopt tussen de planten. De grote klokjesbij nestelt van nature in stengels en dood hout – en doet het goed in bijenhotels met boorgangen met kleine diameters, bij voorkeur van slechts 3 millimeter.
Oh ja, heb je zelf klokjes in de tuin en zie je daar kleine donkere bijtjes driftig heen en weer schieten tussen de bloemen – die onmogelijk op een foto zijn vast te leggen? Dat zijn dan vrijwel zeker mannetjes van de grote klokjesbij. Die hopen bij de klokjes niet zozeer op nectar en stuifmeel, maar op de aanwezigheid van een eventuele liefdespartner. De vrouwtjes zijn rond diezelfde bloemen een stuk serieuzer bezig met het verzamelen van stuifmeel – en kun je dan met wat geluk wél op de foto krijgen.
De grote klokjesbij komt niet overal even algemeen voor, maar is onder andere goed aanwezig in de Randstad (inclusief grote steden). De klokjesdikpoot komt juist meer voor in het midden en de oostelijke helft van het land, met hogere concentraties rond de Utrechtse Heuvelrug, in Zuid-Limburg en langs de noordrand van het Drents Plateau (inclusief de Friese Wouden). De kleine klokjesbij is zoals gezegd een stuk minder algemeen, en komt op een paar plekken voor in Zeeland, Noord-Brabant, Limburg, het rivierengebied, Overijssel en in de noordpunt van Drenthe.